wat zoek je?

zaterdag 18 december 2021

POËZIE / meeuwen

door het raam ziet ge
ze vliegen, de meeuwen
slow motion witte balletten
door de zure lucht verdoofd
zwarte stippen op uw hoornvlies
en als ge niet oppast
straks tegen het raam
met een klap en dan
staat de wereld even stil 

de camions op de ring
string gele en rode blokjes 
gekleurd beton op wielen
ketting van nummerplaatjes
blikken tonijn en erwtjes
blikken op de toekomst
gedonder op til 

het dak blauw en de lucht blauw
en de mediterranee ook blauw
maar daarom nog niet proper
en wij maar wuiven naar 
Sinterklaas uit Spanje
en ook uit Turkije, hij ziet ons
niet graag, want de ramen zijn vuil

POËZIE / Diksmuide

tekstballon vullen met water, dat
stijgt omhoog, zegt poef en verdampt

vliegt helemaal naar Diksmuide te pletter
tegen de toren en drijfzand blijft trekken
tot ge tot uw nek in de modder staat, grootpapa’s
praten nog altijd over zandzakjes maken en 
die wonen nu toch al jaar en dag op 
een studio vier hoog met zicht op het kanaal
in een gouden fotokader geposteerd schoon 
in het midden van het eikenhouten dressoir 

geen dag passeert of er weerklinkt wel ergens
een zielekreet, zelfs met de grote val in het verschiet
blijft gewoon lief zijn gelijk ondoenbaar
prikkeldraad verkoopt beter aan de meter
geen vriend die passeert wordt niet voor vijand
uitgescholden, het moet daar wel heel donker zijn
achter dat poezengelaat 

familiefoto’s vergeeld in een schoenendoos
wie gaat daar nog voor betalen nu? maar hoe werkt
dat dan met die cloud? internet kost geld mijn kind
tenzij het uit uw oren komt, verhalen uit uw kindertijd 
surfen op klei, ze verdwalen 

venndiagrammen zijn we en de tijd 
zal het ons wel vertellen, arceren 
valt er wel niet meer te veel zo te zien

gelijk spekjes grijs gruis dwarrelen
we met zijn allen gezellig wat rond
met op de achtergrond in de zee 
het zakken van de zon, jamaar nee
we zijn er nog niet helemaal

POËZIE / Noordzee

vannacht verdronken er
weer mensen in de Noordzee
de Noordzee, een hele hoop
deze keer en de premiers
nemen dat mee naar
hun volgend overlegcomité

ver weg van de garnaalvissers
met hun hele grote netten
en de stranden nu verlaten
op een kinderwantje na 

waarschijnlijk wanhopig
zwommen ze zich vast
met de vissen in het nat
dat koud en zilt was
en geen lichtje langs hun pad

ze vroegen echt niet zo
veel meer dan eender 
wie die graag voor vrijheid
strijden wil maar hun paspoort 
zat niet mee, vandaar de Noordzee
bij nacht en ontij, ze zaten ook
liever op café

de grijze lucht, nog kouder
wanneer wij slapen gaan,
vervaagde hun verlangen
ook mens te mogen zijn
omdat hun longen water 
maakten en zo kinderhandjes 
klauwtjes werden, wazig
grepen naast elke droom
die geen vanglijn bleek
te zijn, laat staan respect
voor het menselijke ervan

vrijheid kan maar vrijheid
zijn wanneer een ander
ook mag blijven leven

POËZIE / beton

het is een zware baksteen
een betonblok dat op uw
maag is komen te liggen
ge sleurt dat overal mee

hard en hoekig, daar legt ge
's nachts uw hoofd niet graag op
ge kunt er niet van slapen

al wat zoet smaakt zuur nu en
de suikerpot krioelt van de mieren
uw hersenpan is een lekkend dak
boven een labyrinth vol 
golfplaten breinpaniek 
en de uitgang is verdwenen

ge zijt de controleur nu 
maar niet van uw gedachten
elk gesprek krijgt een spelcheck
dubbelcheck nooit pauze
nooit niet wat ervoor was nu
wat van u was wat van ons was
was dus niks, uitgewisseld
en vervangbaar, twee voor 
de prijs van één mevrouw

in deze sokken zitten grote gaten
ge probeert dat niet te voelen
maar het schuurt pijnlijk langs uw hiel
ge gaat er raar van lopen

POËZIE / plas

het groot verdriet ligt al weken
in een plas op de vloer in de gang

het begon in de keuken, kletste
tegen de koude tegelvloer die 
tegenwoordig wat scheef ligt 
na al die bouwwerken naast de deur
door een firma die grote fan bleek
van drilboren en we kloppen
daar wel rap een muurke door

die plas bleef dus niet zomaar liggen 
maar zocht zich algauw gelijk water 
dat doet een weg meanderend langs 
de voren naast tafel en kast onder 
deur door de donkere gang in en bleef
daar staan en nu ligt die plas
er al wel een tijdje en iedereen
is eraan gewend geraakt, we
stappen er allemaal gewoon rond 
en op de vraag hoewist worden 
schouders quasi onverschillig
opgehaald en dan gaan we 
aan de waterkant zitten met 
wat glazen wijn erbij en soms
heel de fles en we doen dan
van vuurkestook, dat mag wel niet 
in huis maar in de eigen bovenkamer 
doet een mens tenslotte wat-ie zelf wil

aan zo’n plas hebt ge niks
tenzij dus contemplatie

pak dat in in inpakpapier
rozewitte vichyruitjes
van bij de beenhouwerij
waterdicht langs de binnenkant 
dan kan het bloed niet over uw kleren
druipen wanneer ge thuiskomt
en al uw baggaar begint uit te laden 

pak dat in en vouw het toe
en doe dat bedachtzaam
met nette plooien, maak
er een pakje van dat straks
niet zal misstaan op de schouw
naast uw andere souvenirs 
uw sneeuwbal van Meteora
uw boekje met iconen en 
het boodschappenlijstje waarvan
nog altijd niemand weet vanwaar het komt
maar honger, dat hadden ze duidelijk wel

POËZIE / krab

het is tussen 3 en 4 uur ’s nachts
dat de donkerte het zwaarste weegt
een natte klamme deken over u gelegen
voor sommigen het lijf van een mens
voor anderen de gedachte daaraan
en hoe dat wringt wanneer dat weegt

en ge wilt daaraan ontsnappen
en ge kunt liggen woelen en wentelen
al wat ge wilt, de verhalen zullen blijven 
komen gelijk de waterval van Coo maar dan
die van lang vervlogen tijden toen het water
nog gewoon vloeide en nog niet te koop was 

ge ziet de tafeltjes in uw gedachten
en de gesprekken daar gesproken 
door figuren die niemand kan verzinnen
ze bestaan gewoon, al eeuwen en ook
vandaag nog en als we niet oppassen 
is het er morgen mee gedaan, dus kom eraf
van die kruk, maakt uzelf los uit dat spinneweb
er valt stof te vergaren, en van garen terug naar stof 

denkt eens aan die grote lichte zaal
met obers en hun knipmessen
gij klein en zwart kortgeknipt pruikje
en haar sierlijke polsbeweging
waarmee ze resoluut in de schaar 
van een krab begint te peuteren

uw ijselijke gil wanneer de krab 
nog blijkt te leven want ze beweegt
ze wil u grijpen, uw kennis van
anatomie is nog wat onderontwikkeld

en iedereen vindt u schattig en weet niet
dat ze later allemaal uit uw pen zullen
komen kruipen en gelijk mieren zullen 
rennen over wit papier, peperkorrels om
de sfeer te kruiden wanneer ge poogt
te vertellen over de mensen en hun natuur
en hoe ingewikkeld dat het allemaal is

POËZIE / lichtje

dalmatiërs op fietsen
met afwezige onderkinnen
alle ballast overboord
hoog in de lucht voelt
ook niet altijd top

wegdeinend op golven van wit
rond baarden van blauwe kwallen

in het Engels klinkt dat 
gracieuzer maar niet alles 
aan de overkant is gemaakt
van goud en parels

er blijft niet veel meer over
dan behalve dan de zee

en de zee die komt 
en haat en komt 
en gaat en komt 
en die neemt
dan alles mee

mocht ge met de toestand
geen blijf meer weten
leg hem dan wat opzij
in de lappenmand 

het leven is 
een breiwerkje
mijn kind

straks haalt die steek
zich vanzelf weer op
patronen staan vast
daar valt geen kruid
tegen gewassen
kijkt maar naar mij
en hier zitten we dan

ge hoeft niet meer te roepen nu
want de zee zingt schoon genoeg

het zijn de nachtvissers
langs de waterkant die weten
waarom dat hun lichtje brandt

sterretjes naast de sterren

pakt ze maar eens vast 
met uw kleine hand

POËZIE / rum

ZWAK schreeuwt het 
in koeien van letters 
van uw voorhoofd naar 
alle hoeken van de kamer 
tot de ramen beginnen 
te daveren in hun voegsel
de vogels verschrikt opstijgen
omdat ze denken dat er weer
een straaljager passeert

maar het was gewoon 
het gedacht en het besef 
dat ge kunt blijven gaan 
nog een tandje bijsteken 

of niet 
dat kan ook

wij zijn in loopgravenonderbreking
ja ik val in herhaling

ge kunt daar gedichten mee schrijven
die aan de man of vrouw in ons brengen
ge kunt daar boeken over uitgeven
en bedenken wat nog zoal

of niet
dat kan ook

ja geeft er nog maar eentje
ja doet ze nog eens vol

alle afspraken afzeggen
alle regels rateren
de pot op met sociale conventies
de gordijnen toe

thee in rum veranderen
water in wijn en er eens 
goed mee lachen allemaal
van dichtbij luisteren
naar hoe uw hart bonkt
in het gezicht van een ander

die zenuwtic
die schelheid
dat is ook uw verhaal
beseft ge dat wel?

POËZIE/ nachtlampje

omgekeerd de vuilzak in
geplooid en gebogen
doorgeschoten donkergrijze paraplu

soms lijkt dat wat op een in de storm
verfomfaaide kraai, kapot kapsel 
in een container en er komt 
een geknakt skelet door piepen 

weggezet met het gebroken glas
tegen de tegels geslagen, luid
voorafgegaan door die ene seconde 
stilte waarin alles bevriest en knettert 
van het statische, bewegingloos 

statenloos wanneer bodemloos 
geen grip voor uw dansevoeten 
een nachtje ijs is ook niet meer
van deze tijd en wie gaat voor u
dan de wereld doen draaien waarin 
gij meedraait gelijk de diva die 
gij zijt, gezeten naast uw nachtlampje
dat schijnt langs de rand van zwartfluwelen 
gordijnen de ijle nacht in op zoek naar 
een klein beetje geluk en graag toch 
ook met een schoon muziekje erbij

mag ik u mijn arm aanbieden?

POËZIE / mee

we nemen dat mee
we leggen dat voor

al die dingen die
ze mee gaan nemen

daar kan je genoeg 
matrassen mee vullen 
om iedereen zachtjes
te doen inslapen

geen spuitjes 
meer nodig

POËZIE / hombre

blijkbaar zenden de bloemen
op een bomber jacket
signalen uit van hunkering 
naar en nood aan Grote Redders

die met morbide koppen
vol gel in hun haar en neusgaten
vanwege haar in hun neus
die 'hombre mompelmompel'
roepen naar de mussen
met trappist om elf uur

nochtans zijn het rozen
met doornen zo verstrengeld
dat het langs alle kelken
no tresspassing lekt
zwavelzuur geen nectar

ga weg

zal ze eens tegen u
als een halve gare 
onnozelaar beginnen 
zwammen alsof ge 
al jaren 's morgens
een halve koffiekoek
en de tandenborstel deelt?

vertel dan op zijn minst
iets dat interessant 
of grappig is, hombre

POËZIE / digitaal

digitaal 
ondertekenen

ik heb daar 
een mening over

de vraag is

zal ik ze krijsen
of eerder maniakaal
op een toiletdeur krassen?

#deverlichtebeschaving

POËZIE/ tijd

het is nu de tijd
van het jaar
dat de zon al wat lager
begint te schijnen
het is om niks fatsoenlijks
van de wereld te kunnen zien

ge ruikt hem wel
ge hoort hem ook
ge kijkt naar beneden
naar uw voeten

die stap voor stap zetten
richting altijd recht vooruit

oppassen geblazen dat ge
niet in de put stapt
niet in een zwart gat trapt
niet compleet onderuit gaat
en heel die omfloerste wereld
overal met u meesleurt

want dat zou
niet zo goed zijn
voor uw verstand

POËZIE/ beestjes

’dans dan’, klinkt het
en stokstijf stil
staat gij, niet
omdat ge niet weet
hoe te dansen maar
de klank spint een web
rond u, helemaal vastgeklonken
zijt ge nu, ge werkt in het circus
en gij zijt de kanonskogel
klaar om af te schieten

vis in een netje
eentje op het podium
en eentje op de grond

au fond is de mens
van de beestjes gemaakt

daar komen dus
de oorlogen van
en ook misdaadromans

POËZIE / kwispedoor

 

3 lesdagen boven
het kruispunt aan de Slachthuislaan
en de Noordersingel met zicht
op de Ring en het Sportpaleis
en ge rochelt al als de mijnwerkers
 
de staatssecretaris
en de minister
houden van traditie 
 
eens migrant
altijd migrant
en blij zijn
met wat ge krijgt
maar geen kwispedoor

POËZIE / mortel

dit is voor de gebrokenen
de verdrietigen
de razenden

dit is voor de brokstukken
het puin
de rotzooi

voor wat achtergelaten
de restjes
het overschot

dit is voor uzelf
en voor haar
en voor hem
voor ons

dit is voor de gedachten
de angst voor
wat verloren kan

dit is voor de onschuld
het kinderlijke
voor de scherven

dit is voor wat kapot is
uit elkaar gerukt
wat pijn doet

dit is voor hoe het was
voor wat gekund had
voor wat misbegrepen

voor de interpretatie
het giswerk
het raderwerk

dit is voor het avondeten
de nachten
de voetstappen in de gang

voor het lezen
en herlezen
voor de lang vergeten glimlach

dit is voor de herinnering
het weten
het laten wegwaaien met de wind

dit is voor de liefde

bakstenen met mortel
afbrokkelende muurtjes 
bouwen altijd opnieuw
geschiedenis

POËZIE / visdraad

moet niet altijd redelijk zijn
niet voorzichtig niet 
met fluwelen handschoentjes
niet op de tippen van de tenen niet
zachtjes niet diplomatiek 

moet roepen soms, brullen
en tieren zonder overleg
op de tafel slaan
kasseien door het vensterraam
Almodovariaans alles naar de vaan 

graag zien kan daar tegen
moet niet kost wat kost
alles vasthaken met ijzeren pinnen
in beton geslagen, moet ook eens
achteruit stappen, vragen van wat wilt gij
nu eigenlijk feitelijk zelf?

zoeken naar het beginpunt
in de tot spaghetti verdraaide 
en verkronkelde visdraad
rond uw redelijke rede
vastgeklampt
geen enkele wetenschapper
kan daar nog iets
van maken

en van daaruit iets 
anders verzinnen
overnieuw beginnen
tot er alleen nog blij is
iedereen veilig, ja 
ook op straat
niks meer verdriet
niks meer verraad