Het begon met een lege kamer onder het dak dat nieuw was. De balken ruw gebeitst met de splinters hier en daar dreigende, maar niet echt gevaarlijk.
Natte kringen onder het dakraam aan de boskant, daar waar het oude dak de regen binnenliet.
Verstofte spinnenwebben met ineengekrompen spinnenskeletjes en een houten stok die zonder enige duidelijke reden tegen het hout gedraaid stak rond een touw. Die steekt er nog steeds. Niemand weet waarom.
De vloer ruw en vuil en stoffig.
En de zon die ´s morgens langs de boskant warm en geel binnendanste en ´s avonds afscheid nam in roze oranje paars en rood langs de kant van de rivier.
Getik van tippelende duiven in de zinken dakgoot, de wind door de bladeren van de bomen en makkers met hun wild geraas. Gedempt en van verre en daarom altijd vriend, nooit vijand.
De houten vloer eerst afgeschuurd en daarna vernist. Twee keer. Met twee. Een nieuwe wereld klaargemaakt.
Zo begon het. Hout.