ergens te zijn
waar geen honden
achter ballen rennen
van bazen die graag
roepen om te kalmeren
van het dagelijkse rotlawaai
dat de hersenen zo beurs
battert dat er alleen nog maar
koude pap uit komt stromen
de mens. dat fret en schet
en pletwalst alles plat
wat recht staat en poogt
te groeien naar de zon toe
die 's ochtends heel vroeg
aan het zout van de zee komt likken
tussen meeuwen die schreeuwen
gelijk katten aan het bevallen van jong
en oesters tussen het slib en zeewier
in de zachte kleuren van de regenboog
die overal langs het strand hangt te wapperen en daar komen de meutes alweer uit hun hol gekropen, ze maaien alles vaal en kaal in schetterend fluo-oranje en kwabben vlees langs de rand
hier komt de beschaving