wat zoek je?

zaterdag 11 januari 2025

POËZIE / punk

witte tanden lachen 
tussen vierkantige kaken
synchroon met de stroboscoop 
aan uit aan in paarlemoer afgetekend 
de taal van twee blote knieën 
in kleermakerszit maar
dan zonder naald of draad

wit hemd met knoopjes
verblinde echo´s van liedjes 
van vroeger verhogen het ritme
het ritme van nu dat knokig wordt

of ik retro ben, retro all the way baby
en er is een verschil tussen wat je ziet 
en wat je schrijft, dat ligt niet 
aan de beelden want die stoppen
ook nooit, waarom zouden ze ook?

weer een gezicht en nog altijd 
die witte tanden, stevige kaken 
en ogen overal ogen die kijken 
want daar zijn ze voor gemaakt 
maar zien doen ze niet altijd

een rijtje blinkende knopen 
een veilige oversteekplaats
een zebrapad simpelweg volgen 
van streep naar streep
als een houten vlonder
over de brede rivier
de afgrond het keldergat
val er gewoon niet tussen
en alles komt goed 

sommige stiltes zijn ook woorden
soms is punk heel erg niet dood

vrijdag 20 december 2024

KORT / Ik ben een bladje

Ik mocht iets schrijven voor Borgerblad. Een dezer in uw Borgerbrievenbus. Voor Borgerhout dat ik soms keihard mis.

🍁

Ik ben een bladje, afgerukt door de herfstige wind gelijk onlangs ook de kerktoren maar dat is een ander verhaal. 

Ik zie u, en gij mij, en we staren. Ik lig op het jaagpad richting brug van Heffen over de Zenne, klaar voor vertrek en ik vraag u: ‘Naar waar wilt ge gaan?’

Ge stapt in en maakt u vast want tegenwoordig hebben afgerukte bladjes ook een veiligheidsgordel. Veiligheid boven alles, dat is hier tenslotte de brousse niet.

Nee, maar het is hier buiten en dat is waar ge naartoe wilde na jaren op drie hoog met balkon in hartje Borgerhout te wonen. Ge hoort hier geen tijgers brullen vanuit de kooien in de zoo, maar wel op hol geslagen uilen. 

Ik ben een bladje, een Borgerbladje, ik kom en ik ga en ik kijk. Ik ben soms blij dat ik weg ben en soms knaagt de heimwee zo hard dat ik mij laat vallen in de laadbak van een of andere truck op de E19 richting Turnhoutsebaan en spring er daar uit om gebakken vis te snuiven alsof het bloemenparfum is.

Borgerbladjes komen van overal en vaak gaan ze ook weer overal naartoe. Ze zijn nooit verankerd. Ze haken zich op tijd en stond vast aan een of andere boom, jas, huisgevel, straatsteen, kale kruin of omgekieperde plastieken vuilnisbak en bij de volgende genereuze en welgemikte rebelse wervelwind richten ze zich weer op richting betere tijden. 

Ik ben zo´n bladje en ik staar naar u en gij, gij staart weer terug naar mij. Komt met mij mee als ge durft, springt op mijn rug en haast u wat, want ik ben vertrekkensklaar. Aan onverantwoorde salto´s doen wij niet. Wij moeten samen een sterk bladerdak zijn, bladjes aller landen verenigt u. 

Ik ben een bladje en ik hing lang vast aan de takken van de boom in de tuin van een huis met drie verdiepingen ergens langs de kant van de Ketsstraat en de Kroonstraat. 

Ik heb er zoveel mensen weten komen en gaan, kippen die kakelden beneden rond de stam, een hysterische haan die het op een vliegen probeerde zetten toen uitzinnige voetbalfans vanop het Moorkensplein de Turnhoutsebaan in een racebaan poogden te veranderen, opgebroken straten, nieuwe cafébazen die kwamen, oude cafébazen die vertrokken en wanneer de wind me eindelijk te pakken kreeg, liet ik los en liet me dwarrelen tot ik neerstortte op het jaagpad tussen de brug van Heffen en de brug van Leest. Het was zo eens iets anders. 

Allemaal spikkeltjes stof, gemakkelijk mee te voeren op bladjes. Gemakkelijk ook om ook weer mee terug te vliegen en wie weet weer neer te dalen op een steen op een plein ergens in Borgerhout voor de trappen van het districtshuis. Geen probleem, want ik weet mijn weg daar al. Klaar om mee op te eisen wat juist is.

#borgerhout

woensdag 18 december 2024

POËZIE / op reis

soms zijn haar hersenen op reis
zegt ze, ze wast ze dan in jazz
zegt ze, en sluit heel haar lijf

hij stopt zijn oren dicht
zegt hij, hij geeft ze 1 sigaret
alleen 1, en hij dompelt ze 
eerst in warme chocoladesaus

zeven seconde stilte, vertelt hij
wanneer de suiker aan het razen gaat
dan staat de hele wereld stil
en speelt hij met zijn kind

die dag vergeet ze nooit
zegt ze, ze viel languit op straat
haar benen wandelden omhoog 
in plaats van omlaag, ze ging 
nog nooit zo hard op reis

zaterdag 7 december 2024

POËZIE / flapmutsen

contouren 
zwartgeblakerd in tegenlicht
reuzenkonijnen met flapmutsen

een hand die zegt 
ik sta hier op de hoek
maar da´s niet waar 
want de hoek blijkt eerst nog 
een gevel te zijn en dan een hoop puin

woordenbrol van de goorste soort 

en dat allemaal omdat 
ge vroeger gepest werd op school 
met uw lange zwarte jas
uw zeep in uw haar
uw drang naar foute nostalgie
en uw angst voor wat liefde
zou kunnen betekenen

niet neerkijken op wie
niet op u lijkt alvast

vrijdag 15 november 2024

POËZIE / bomenblad

Naima dropte vandaag een bom
een explosie aan kleurenpracht
een herfstpalet, met één klein verkleurd
bomenblad zette ze de hele klas
in lichterlaaie, ze bracht de natuur
tot bij ons als met een take away bestelbon

onmiddellijk zagen we 
de bomen groeien, de stammen 
naar de hemel reiken, de takken 
vertakken tot kleine twijgen 
waarop mussen gaan zitten 
wippen van het uiteinde 
naar een nieuw begin

Naima liet een bladje vallen
ze had voor ons een bos gepland

maandag 11 november 2024

POËZIE / brousse

een hefboom is geen slagboom
een opstapje geen drempel
een handvat geen groene zeep
een hand geen tuig voor boksers 

breng maar iets mee
waarmee ge me gelukkig maakt
ga anders in de brousse wonen

tiert de man met het monster brullend
in zijn ene hand en met de andere
gesticuleert hij woest
naar de rand van het bos 
aan de ene kant 
die van het moeras
aan de andere

op een kleine 50m afstand
van waar hij tegen mij
staat te sputteren als een driftig mannetjesputtermannetje 

maar alles is relatief 
ook uw verstand
en vooral het gebruik ervan

kijk daar een vogelhut 

zaterdag 9 november 2024

POËZIE / kabel

het is u niet helemaal onduidelijk
hoe ge van de keukentafel langs 
een rechte lijn tot hier 
op de vierde rij voor het podium
zijt geraakt op een vrijdagavond
in het donker terwijl een dikke mist
iedereen het zwijgen oplegt 

ge duwt uw stem door de micro
loopt zo langs de baan van 
de lange kronkelende rode kabel 
komt er langs de andere kant weer uit
maar scherper, dwingender, raker
uw ogen vol vuur
(ge steekt er de kachel mee aan)

het is dat er niet zo heel veel tijd is
(hé rakker van het middelste knoopsgat)

in het begin lijkt dat nog wel anders

die keukentafel oneindig, die kabel
verlengbaar, uw stem op golven
die ons allemaal kunnen meevoeren 
deinend op de klanken van de maan
en het halve sterrendom maar ergens
onderweg zakt dat podium
toch met een klap in elkaar
de kabel gaat knikken 
en ja, zo gaat dat dan

het is van een ongelofelijke luxe allemaal