wat zoek je?

donderdag 27 december 2018

POËZIE / quiche

quichegedachten

terwijl de venkel ligt te stomen
en de zalm met vette blinkoogjes
toekijkt hoe de geraspte kaas zich mengt
in de conversatie over alles in het belang
van de burger tot en met uw principes
mee door de lookpletter draaien stel ik
mij de vraag hoe dat dan eigenlijk zit met zij die zich voorheen mee opstaande hielden onder het balkon van het lelijk verdiep daar
in alle verontwaardiging naar boven kijkende
pruttelend van kaviaar in betere tijden.

wordt zij-aan-zij nu vervangen
door gij-en-wij, wij in den bak en gij?

#deverlichtebeschaving

zaterdag 22 december 2018

PÖEZIE / prak

gewoon, met uw hoofd
op de houten vloer
liggen, naar buiten kijken
zien hoe de lucht verdwijnt

uw koelkast heel de nacht laten
openstaan, ge weet dat dan
kostbare levensvreugde voor
niks, opgespaarde restjes prak
opzijgezet, voor straks en later
maar echt lekker, nee dat niet

dat wat aangereikt
is niet per se verboden
respect voor wat ge krijgt
zei mijn bomma altijd
oorlogskinderen hebben
meestal wel gelijk

en als den oorlog er dan is
dan kan ik u plots niet vinden
de uitgang, ge blijft die deur maar
veranderen, mijn sleutelbos weegt
zwaar als lood, doodmoe legt ge
uw hoofd maar weer op de planken
de avondlucht spuwt giftig geelrood

dinsdag 4 december 2018

POËZIE / geel

reclaim de kleur geel

die van de zon, van boterbloemen
geen werk hebben is geen geld hebben
om de rekening te betalen; die van het leven
die van de liefde, die van sterk in uw recht staan
die van ’s morgens in de spiegel kijken en weten
van vanavond terug thuis en daar blij om zijn, om lachen


reclaim de kleur geel

die van zon, van kuikentjes
van zachte boter 's zondags
op uw verse tigerpistolets

vertijger u voor alles
naar de haaien gaat

reclaim de kleur geel

die van saffraan, van volle maan
van ei in mei, van vogelzang
'for the caged bird sings of freedom'
geen huis hebben is geen bed hebben
om 's nachts ongestoord in te dromen
om 's morgens rustig van op te staan
in de spiegel kijken en weten van altijd
terug thuis en daar blij om zijn, om lachen

reclaim de kleur geel


vrijdag 30 november 2018

POËZIE / verzet!

schandelijk geweld is het, wanneer
je aan het einde van je loon
nog een stuk maand overhoudt

schandelijk geweld is het, wanneer
vrouwen voor hetzelfde werk
minder betaald krijgen dan mannen


schandelijk geweld is het, wanneer
vluchtelingen ’s avonds op straat
moeten slapen, omdat Theo dat zo wil

schandelijk geweld is het, wanneer
mensen hun beschimmelde huurwoonst
niet meer kunnen betalen en op straat belanden

schandelijk geweld is het, wanneer
mensen van kleur geen job en
woning vinden vanwege hun kleur

schandelijk geweld is het, wanneer
wij met zijn allen dagelijks een beetje
meer stikken in onze eigen uitlaatgassen

schandelijk geweld is het, wanneer
het openbaar vervoer alsmaar duurder
trager en onvoorspelbaarder draait

schandelijk geweld is het, wanneer
politici hun beloftes niet nakomen
liever hun eigen zakken vullen met ons geld

schandelijk geweld is het, wanneer
ziekenhuiskosten onbetaalbaar worden
net zoals vele noodzakelijke medicijnen

schandelijk geweld is het, wanneer
Doel en Tihange op ontploffen staan en wij
de rekening betalen, ons geld en ons leven

schandelijk geweld is het, wanneer
kinderen met lege brooddozen naar school
gaan en daar ook fijn stof moeten vreten

schandelijk geweld is het, wanneer
duizenden mensen worden afgedankt
en de CEO alle bonussen opstrijkt, en plus

schandelijk geweld is het, wanneer
journalisten gearresteerd worden omdat ze
gewone mensen hun verhaal laten vertellen

schandelijk geweld is het wanneer
machtsgeile ministers met vette premies
op hun lui gat arrogante onzin uitkramen

schandelijk geweld is het, wanneer
wij dat allemaal zomaar laten gebeuren

#deverlichtebeschaving

dinsdag 27 november 2018

POËZIE / gele hesjes

op straat, al bij dageraad
ook als de zon ondergaat
kijkt naar ons, wij komen buiten
kijkt naar ons, kijkt ons kruipen
helm en stickers, gele kuikens
kijkt naar ons want wij zijn kwaad


klein grut dat ten onder gaat
aan smog aan stof aan snelheidsduivels
aan patatten zonder zout

kijkt naar ons, zichtbaarheid!
de veiligheid van gele hesjes
‘t scheen gij moest gestorven zijn
van armoe, van opvallendheid
het maakt niet uit wat ge doet
gij wordt neergemaaid, hoe dan ook

’s avonds, rond de ochtendspits
revolteert al wat niet op vier wielen rijdt
tegen diesel voor den diesel tegen donkere
tijden, machines moeten rijden, economie
die moet draaien, CEO's die moeten graaien

als ‘t niet door de auto komt
dan knuppelt de overheid u
op de mond
in de grond
met pepperspray
met veel disdain
schande alors gij vuil gespuis

gezonde lucht, kruipt in uw hol
gezonde lucht, niet voor uw pree
arme mensen, weg ermee

#deverlichtebeschaving

dinsdag 20 november 2018

POËZIE / fb

als je het niet op fb hebt gezet
dan heb je het niet gedacht

als je er niet rap iets onder placeert
dan heb je echt geen vrienden

als je niet massaal je hart verpandt
(aan recepten van onnozele dingen)
dan ben je een gevoelloos onmens

als je niet vraagt om te delen
dan doe je niet aan politiek

#deverlichtebeschaving

vrijdag 16 november 2018

POËZIE / Aleppo

zwaar valt een waterval
van zwart haar langs mijn benen
naar beneden en mijn gedachten
ook; slierten van belang in kronkels
spoelen weg samen met de zeep
uit Aleppo, daar voor eeuwig dood

ik heb zin om met stenen te gooien
in ramen waar kerstbomen blinken
in november, magie mistroostig verstoord
nooit meer oorlog; de leugen doorboord

blauw uw broek en blauw mijn jas,
te pas en te onpas vragen wij stellen
naar hun gedacht over de zonexplosie
maar buiten wat geweeklaag over
gebrek aan water blijft het weer
bijzonder stil aan het westelijk front;
vandaar geen nieuws nee

#deverlichtebeschaving

dinsdag 6 november 2018

POËZIE / houten paal

ik zou hier graag iets schrijven
maar ik weet niet langer wat
want alles is al lang gezegd
en tussen ons gezwegen

moest gij honderd jaar geleden
dan waart ge wel getrouwd, zei hij
dan hadt ge kinderen, willen of niet
zei hij – na vier op een ander
en een levervlek op zijn gelaat

nee, antwoordde ik
(ik moest er haast van lachen)
dan zat ik achter slot en hek
in een of ander nonnenoord
aan de pillen in het gekkenhuis
en was ik nog veel vroeger groot
dan brandde de houten paal

zondag 4 november 2018

POËZIE / in the sky

uitzitten
de tijd uitzitten
tot daar waar we begonnen zijn
wachten tot ge klaar zijt, wachten

mijn kleine lucht, ik hap naar u
daarboven in the sky, dakpannen
wuiven terug, hun jurken schitteren

het is in een film dat ik binnenstap
door de haag, van de ene wereld
in een andere, zwarte wagens achtervolgen mij
oooooh film noir, hoe spannend!

licht treft doelgericht de knop in mijn kop
en ik ben vertrokken, uit vrije wil geef ik mijn
ogen de kost en dans van beeld naar beeld
van woord naar woord, en wachten hoort
daar niet meer bij – voor mij een weg naar daar,
volgt mij maar, nee volgt   gij   mij   nu maar


#deverlichtebeschaving

woensdag 24 oktober 2018

POËZIE / metropool

wakker worden in de metropool
Borgerhout waar het geloei van sirenes
een vierde landstaal is in samenspraak met de heli
op zoek naar uw sleutel, waar hebt ge die nu weeral gelegd?

petrochemische engelen strelen zacht de binnenkant
van uw neus, kietelen uw zintuigen net zolang tot ge roept
‘stop ik kan niet meer’ en dan hapt ge naar uw laatste adem
en daarna speelt ge dood voor eeuwig en altijd

aan flarden bonken kaaimanwerken
op uw stalen zenuwen, met elke dreun
beuken de gordijnen voor uw balkon
het ritme van grondwater dat sterft

kranen lopen draaien piepen kraken
en tollen rond de kerktorenblokken
vol mensen in hokken met apparaten
om ons leven te faciliteren beheren beheersen

sirenes! hoort, daar zijn ze weer
in de weer om mensen te redden van vuur
van een hartstilstand van brand, van de kat uit de boom
kijken we naar de percolator die in uw gezicht ontploft is
heel uw keuken vol bonen geplukt door mensen naast u gevlucht

grasmachien de haan van de buren op een slijpschijf
twintigduizend auto's die passeren langs de ring
op weg naar de andere kant van de ring, uw ding

kievitplein mediaplein bastion gebruld
vooraleer gepland, gegoten in betonnen geld
klonk metaal vroeger niet vrolijker
staal niet veelbelovender
tijd niet zo zenuwslopend
was het ’s morgens niet gewoon stil?

dinsdag 23 oktober 2018

POËZIE / ridder

zal ik uw stoere ridder zijn?
mijn fiets dan mijn wit paard
van losse restjes wol
crocheteer ik gauw een baard

woest rochelend trek ik door het land
spuw fluimen hier en daar
en keer dan terug naar u mijn lief, en vraag dan naar uw hand

en al wie waagt te zeiken
die sleur ik door het slijk
't Is tijd voor nieuwe tijden
amai ik heb gelijk

zondag 21 oktober 2018

POËZIE / perziken

perziken zijn zachter
vanwaar die drang om
alles naar de pijpen
te laten dansen?

wij zouden beter
terug dieren zijn
bewegen als het
afkoelt licht wordt
donker werkt
beter kost minder
brengt meer op
dan wat centen
alleen

kom mee zeester liggen
op het bed, witgestreken
mijn zonnebout op spaarstand
terwijl de dikke vette UV-stralen
zich tegoed doen, uitgedroogd
likken aan uw armzalig witte vel

kijk naar buiten into the prairie
verre mensjes zwart omlijnd
door stof en verbeelding
afgetraind
van dichtbij gewoon
gelijk gij en ik
lelijke shorten
vuile sokken
samenhokken
hondebrokken

zie de boten zie de auto's
beschaafde verlichting
uitgedoofd, een paar
peuken in een asbak
achtergelaten op de tafelrand

draai alles uit en bekijk hoe
uw hart klopt in uw eigen buik
zoveel genialiteit, eet meer fruit

POËZIE / huis op den berg

licht in mijn huis
lucht in mijn longen
liefde verdrongen
is leed aan een kruis

klei aan hun klompen
muizenvenijn
kogels vol gaten
politiek van azijn

eikes op zondag
voor altijd in bed
en maandag vanheir
dezelfde trompet

ons huis op den berg
een geit op den dool
uw baard in mijn keel
mijn doek is uw broek

licht in ons huis
lucht in ons longen
ons huis op den berg
zorgen voor morgen

dinsdag 2 oktober 2018

POËZIE / Landen

herfstig, tijd voor wat Tom Waits, denkt ge
beenmachine tonketonk, in Landen klonk
metaal van wacht, van leer, terug van weermacht
stonden mannen in de nacht tegenmuur
tegenzicht, goed gericht, geen woord dicht
rug aan rug, met scherp schrijnt de lens
stemt op mij stemt op mij stemt op mij en zwijgt


konijn met pruimen pruttelt langs het vlaams behang
de bel tingeltangelt, doe uw deurke open, wij zijn van
hierboven, nee laat maar liggen, komt gij maar mee
allez tournez tournedos bien saignant patat bien chaud

hell breaks luce, en het licht gaat uit, wij zetten
u het land uit, chain gang, vaste klant aan de rand
van ’t gevang, maakt ze bang, dat komt ervan
en links rechts ein zwei drei, spuit nog wat venijn
voor een vrij woord doorboort ge ragfijn uw fatsoen
en stemt op mij stemt op mij stemt op mij ik stamp op u

#deverlichtebeschaving

dinsdag 25 september 2018

POËZIE / stilte

voor mijn kerstmis wil ik graag
een uur absolute stilte

overal

zonder cadeaupapier
want dat maakt teveel lawaai

donderdag 6 september 2018

dinsdag 28 augustus 2018

KORT / luzernescheuten

Hoe mijn luzernescheuten half geplastificeerd geraakten …

Ik moest naar Delhaize voor avondeten en nog wat voor de komende dagen.
Dat doe ik bij die op de Plantijn- en Moretuslei. Daar aangekomen zie ik twee agenten een man ondervragen, de walkietalkie in de hand, in het deurgat van de supermarkt, goed zichtbaar voor elke klant die daar binnen- en buitengaat. De man in kwestie speelt daar op gezette tijd viool, een begenadigd muzikant, ik gaf hem vorige week nog wat kleingeld omdat ik hem echt goed vond. De agenten zeggen hem met zijn handen tegen de muur te gaan staan en zijn benen te spreiden, ze checken zijn broekzakken en halen zijn telefoon eruit. Het lijkt wel een spannende crimi, zoveel vertoon, seffes springt Derrick uit een of ander hoekje tevoorschijn. Ik passeer hen en vraag aan de muzikant ‘ça va?’. De man kijkt naar mij en haalt gelaten zijn schouders op.

Een van de agenten draait zich om na mijn vraag en grijpt mijn arm vast.

- Mevrouw, er valt hier niks te zoeken, wandelt u maar gewoon door.
- Meneer, u hoeft mij niet te duwen, laat mijn arm los alstublieft.
- Mevrouw, als u niet doorloopt, dan zullen we u ook moeten meenemen.
- Op basis waarvan gaat u dat dan wel doen misschien?
- Op basis van belemmering.
- Welke belemmering? Ik passeer hier, want ik moet naar binnen en u belemmert de ingang met uw machtsvertoon.
- We kunnen dat moeilijk ergens anders doen en u houdt mij van mijn werk.
- U hoeft zich helemaal niet met mij bezig te houden, dan kiest u zelf. Ik heb niks aan u gevraagd, maar aan die muzikant, die ik ken.

De tweede agent zegt van ‘kom, we zijn hier weg’, waarop de eerste eindelijk mijn arm loslaat. Ze nemen de muzikant tussen zich in en lopen ermee weg naar hun politiewagen.
Ik storm Delhaize binnen waar twee kassiersters verbouwereerd staan te kijken. Ik loop op hen af en vraag luid of het iemand van Delhaize was die de politie heeft gebeld, want als dat het geval is, dan ga ik ergens anders boodschappen doen. De ene kassierster antwoordt ‘geen idee, we zien het net, ik ga de gérant even roepen’.

- Dag mevrouw, wat is er aan de hand?
- Er hebben hier net twee flikken een straatmuzikant gearresteerd en een ervan stond ook een van uw klanten af te dreigen, namelijk ik.
- Ah, gelukkig, die man staat hier altijd.
- Al een geluk dat die man hier altijd staat en streepje muziek maakt, dat ik hier wat beter gezind binnenstap, want boodschappen doen is niet bepaald de activiteit die mijn dag goed maakt. Als u klanten wil die tevreden en goedgemutst hun geld hier komen uitgeven, laat dan die mensen onze dag kleuren. Trouwens, die muzikant komt hier zelf boodschappen doen, dus hem wegjagen is slecht voor uw zaak.

De kassierster valt me bij, ‘ja, die man doet niks verkeerd’.

- Ah, ik dacht dat u het over een andere man had. Maar als supermarkt kunnen we daar niks aan doen hé.
- Jawel, u kan die agenten aanspreken. En u kan vooral geen agenten bellen als er een straatmuzikant staat te spelen.
- Ja maar doen we niet hoor.

Ik stap de winkel binnen, doe mijn inkopen en schuif aan aan de kassa. Dezelfde twee kassiersters zien mij en komen nog eens bevestigen dat het echt niemand van de supermarkt zelf was die de agenten heeft gebeld, maar dat een van de twee agenten wel regelmatig zelf boodschappen komt doen en dan heel erg arrogant is.

Geheel niet terzake, er staat een vrouw achter mij aan te schuiven met een kar. Ik vraag haar even op te schuiven zodat ik mijn winkelmandje op zijn plaats kan zetten zonder haar omver te moeten duwen. Ze rolt met haar ogen en slaakt een diepe zucht.

- Dat mandje kan je daar ook wel zo zetten, daar hoef ik niet voor achteruit te gaan.
- U hebt gelijk, ik kan dat mandje ook gewoon in uw winkelkar placeren, of op uw hoofd.

Ik bedenk me dat de komende maanden nog plezant gaan worden, als iedereen nu al zo scherp staat, ikzelf incluis.

Ik fiets naar huis, zet mijn boodschappentas in de keuken, ga de woonkamer in en begin daar het relaas tegen mijn lief te vertellen. Die trekt na een halve minuut zijn neus op en vraagt ‘wat ruikt er hier verbrand?’

Het blijkt mijn duurzame winkeltas van ongebleekt katoen te zijn, die ik nog vol boodschappen op het gasfornuis had gezet, waarvan de ene pit nog bleek te branden nadat ik een paar uren daarvoor een omelet voor ontbijt had gebakken. Heel mijn tas in de fik.

En zo verbrandden mijn gel-based voetzooltjes en mijn plastieken bakje luzernescheuten dus. Tja.

Maar wat me écht woest maakt, is dat die muzikant nu op het politiebureau zit en misschien zwaar in de problemen zit. En of dat nu komt omdat hij niet de juiste papieren heeft, of helemaal geen papieren, dat doet er niet toe. Laat die man eens gewoon met rust en ga staatssecretarissen oppakken die te pas en te onpas hun wettelijk boekje te buiten gaan, daarmee de ganse samenleving ontwrichten en daar ongestraft keer op keer mee weg geraken. Pak mensen aan die andere mensen op basis van hun huidskleur uitschelden, toegang weigeren, werk ontzeggen, bedreigen, lastigvallen, in elkaar slaan, aanrijden, doodrijden, op de sporen duwen.

Racisme is een misdaad. Muziekspelen is dat niet.

#deverlichtebeschaving

zaterdag 11 augustus 2018

POËZIE / Evripidou

slapen in Evripidou
dat zijn kruiden
potten & pannen
bezemstelen
emmers & dweilen
de geur van mottenballen
terwijl ge indommelt &
weer wakker wordt
met water aan uw bed
met uw voeten in uw nek
met uw matras haast
in de lavabo en/of
in de klerenkast
met het geraas van
Spiro "ga eens uit de weg seg!"
auto's taxi's brommers

in Athene

donderdag 9 augustus 2018

POËZIE / de wind

een kind op hete kolen plukt
de meltémi aan mijn hemd
aan mijn jurk bol ben ik, ballon

beurs beukt op mijn armen
op mijn buik van ja nee ja nee
komaan allez het gaat beginnen
kom nu mee komaan komaan

wij zijn op speed en heel erg needy
worden wimpels al op voorhand
afgerukt van palen, feest voor zotten

vooraleer het feest begint, witte koppen
capputzino melkschuim op de grote zee
dzazzz mijn kind het is de wind dzimmi
dzazzz dzimmi dzazzz dzazzz dzazzz

grove handen trekken golven
zand dat schuurt uw ogen uit
van glas gelijk een glazen bol

bonkebonke doen de zeilen
haal ze in haal ze neer uw romp
deint op diepe bassen toempe
toempe technotronisch weer / pump it

pump it tot uw hoofd een hoop
losgeslagen legoblokken boordevol
rammelend in een plastieken
tuperwaredoos

pas op een zandroos wa ter hoos
any way the wind blows
me goes me flows me too

en
rust
nu
maar
eventjes

stil

#deverlichtebeschaving

woensdag 8 augustus 2018

KORT / Thessaloniki

Ze heet Flora en komt uit Roemenië. Ze woont ergens in de bergen boven Thessaloniki en tijdens de zomermaanden werkt ze hier op het eiland. Ze dweilt de vloeren, brengt verse lakens en handdoeken, dekt de bedden en maakt de vuilnisbakjes leeg. Ze vult de zeep en de shampoo aan. Ze wast en plast en staat elke ochtend om half zes op. Ze neemt geen pauzes en heeft geen vrije dagen.

Het is mooi waar ze woont, zegt ze. Hoge bergen. Ze draagt daar dieren op haar rug. Met hun poten op haar schouders. Ik kijk haar verbaasd aan en zeg dat ik het niet helemaal begrijp. Ja dieren, knikt ze. En ze doet alsof ze iets op haar rug draagt. Ik wijs naar mijn rugzak. Bedoelt ze dat? Nee, zegt ze. Dieren. Want het is koud in de winter. Een jas, probeer ik. Ja een jas, lacht ze. Een bontjas.

Grieks praten is veel leuker dan Engels.

#deverlichtebeschaving

dinsdag 7 augustus 2018

POËZIE / water

later gaan we nog eens wat
naar het water, dat komt en
gaat gelijk de boten, van hier
naar daar en weer snel terug

met mensen, eten en petrol
komkommers tomaten bidons
olijfolie en zeep voor uw haar

dat geeft wat storm met kindjes
die krijsen op eenhoorns, flamingo's
een groot stuk pizza en watermeloen
een lolly een hert een ananas
in een glas water met veel tamtam

extase over zoveel schuimavontuur
op den duur uw schoenen nat
uw mat tekent witgerand zout

en 's avonds als de zon
het wel weer heeft gehad
met al dat gedoe en ge
doet allemaal uw oogjes toe
dan danst het oranje toverballen

kattepis en overrijpe vijgen
doen toet in uw oren gelijk
de wind gelijk de geiten
gelijk alsof ge niet thuis
maar op een andere planeet
zijt, wat versteld over dat
het gewoon zo is
het is gewoon zo

een mens moest eens
wat meer buiten komen

#deverlichtebeschaving

woensdag 1 augustus 2018

POËZIE / chihuahua

wat ik draag en
wat ik doe, wat ik
wil en waar en hoe
welke jurk welke sokken
met wie ik graag wil
samenhokken, pourquoi
alors en voor hoe lang
dat is totaal van geen belang

waarom geen zebra maar
wel slang, op tijd en stond
een grote mond , gewoon parce que
ik dat zo vond, nee geen geflik en
geen geflooi, ga eens weg met
al die zooi, ik ben geen hondje
met een strikje, pas de praline
ik wil geen likjes, keep ton
schmootzies maar wat bij ja

je ne suis pas ton damn chihuahua

zaterdag 28 juli 2018

POËZIE / eenhoorn

wat voor een slechte margarita
was me dat, daar terwijl de maan
oranje in herhaling viel, rimpels
trok door het water van Hellas en
ik u niet zag zitten daar op die bank
naast die plastieken eenhoorn
onderweg naar het ander eind
van het heelal en weer terug
zoveel dus ja best wel

mijn teen tegen een steen
een lege slang buiten staat
van beleg en als dit zo gaat
doorgaan hangt gij dus
witte lakens aan het balkon

zacht in de wind met gebakken
broodjes van de delhaize
en helaas zit er geen vis
meer in de zee;  zonder vis
is de zee gewoon veel zout water
daar drinkt ge best niet van

#deverlichtebeschaving

vrijdag 27 juli 2018

POËZIE / regen

regen maakt alles
een beetje stil
terwijl het klettert

tegen tegels wit omlijnd
vanuit een weggezakte regenpijp
op het zand van het strand
en de eenzame zwemmer
op verbrande rubber en kookgerei
een bedsponde en zwartgeblakerde muren

op de harten van zij die nu
achterblijven voor altijd

op het wegwuiven
van gegronde kritiek
hypocriet vanonder
de gouden paraplu
die niet voor mij is
en ook niet voor u

#deverlichtebeschaving

donderdag 26 juli 2018

POËZIE / kappers

kappers
lokaal en veel
groen zuur dik
en sappig gelijk
citroenen gummi

er hangt een schaduw
over de zee; wie binnen
komt drijft mee, op wolkjes

ezels op wielen racen 
de wijde weg af; geluidloos
om benzine te sparen en
stilte, straks hoog goed

kleren zijn hier niet
vandoen noch schoenen
of bijzonder belangrijk zijn

drie keer rond de noen
meldt de beschaving zich aan
op hoge poten en met veel
diesellawaai van blablabli
en tatata en een mens mag
hopen dat ze gauw ten ondergaat

de zon, die doet dat elke dag
van knal naar grijsroze flinterdunne
rag; de spin die spreekt niet, ze spint 
er een onaards schoon einde aan
gevangen voor ge eraan begint

#deverlichtebeschaving

zondag 22 juli 2018

POËZIE / giraf

mocht uw been
een dier zijn
dan een giraf

zon in kringen
gelijk de vliegen
dansend en iets
met de klok, ja dát

kristalhelder
vat zo'n ochtend
wel goed samen

van tingeling uw vel
tegen koel water
uw spieren wat minder
dartel; van de boei
naar terug, en terug

eten, slapen en kaka doen

mochten alle mensen
dieren zijn, het was ze
ongetwijfeld gegund

het is een kunst die ze hier nog
niet zijn afgeleerd; een eiland

#deverlichtebeschaving

donderdag 19 juli 2018

KORT / Borgerhout in juli

Op het hoekbalkon van de straat boven de tramhalte Turnhoutsebaan en Kerkstraat stond een man trompet te spelen.

Kinderen beneden op het trottoir plensten wat met een emmertje water. Ze gilden, ze hadden pret.

Vrouwen passeerden in lange, kleurige gewaden. Ze wandelden langzaam, ze leken niet gehaast.

Op de vraag welke kleur zijn vorige motorfiets had, repliceerde iemand met 'bliksemblauw'.

Ik sloeg de hoek om, rook dürüm en een vergeten vuilniszak en toen begon het eindelijk te regenen.

POËZIE / thuis

terwijl misschien wel
de voorlaatste tonijn
zich ietwat lamlendig
laat inpakken, mengt gloeiend
paarse turbo zich met droog stof
salie dooie kat en tijm

een goedkoop paar armen
om u heen fluistert armoe
in vreemde tongval maar
toch vertrouwd gelijk
pistolets met kaas maar
nooit op zondag

de voorgevel voor het gemak
van wat verse zeelucht
mokergewijs gestaag
weggeslagen, klank
plus beeld van een stad
uitgekleed, in het zicht
van heel de wereld
- maar zo schoon -
zucht en kreunt ze van verre
sirenes; klimaat op de pof

en nu klopt Maki gedroogde
koffie tot schuim, thuisgekomen

#deverlichtebeschaving

zondag 15 juli 2018

KORT / reservisten

Gedachten bij het ontbijt tijdens een hete zomermaand.

Hebben ze bij de reservisten ook uniformen waarbij je niet op een boom lijkt?

Want een groot deel van de bevolking die hier bescherming nodig heeft, woont in de steden. En daar zijn de bomen al lang dood. Dat hebben ze daar zelf in een aantal persmededelingen gezegd.

Zo'n groen uniform gaat dus nogal hard opvallen. Ook voor de boze wolf euh aanvaller. Tenzij dat de bedoeling is? Als een soort van bliksemafleider? Is fluo-oranje oranje dan niet nog beter?

#deverlichtebeschaving

zaterdag 14 juli 2018

KORT / Sidonieke

Gisteren zat ik op een trein.

Achter mij zaten twee nonnen. Dat weet ik, want ik heb naar achteren gekeken en daar zaten duidelijk twee nonnen.

De ene heette Sidonieke. Dat weet ik, want ik heb de andere dat horen zeggen.

Ze hadden het over heel wat. Over patekes en pladijs. Over de mik en de McDonalds. Over het varkenskot en vuil botten. En over die vreemdelingen. Want aan de ene kant hadden ze daar compassie mee, maar aan de andere kant ook niet. Want tenslotte hadden zij ook den oorlog meegemaakt ('weet ge nog Sidonieke?') en daar waren ze toch ook op hun eigen doorgeraakt? Af en toe eens goed afzien kan geen kwaad, daar wordt ne mens toch sterk van? Allez ja.


#deverlichtebeschaving

KORT / buxus


Een man. Er zit een man op een stoel. Er zit een man op een stoel voor haar aan de tafel. De tafel staat achter een laaggeschoren buxushaag, de ondergrond Kempisch zand met hier en daar wat onkruid. Tegenwoordig heet dat niet meer onkruid, maar veldbloemen. Bijenlokkers. Vruchtbaarheidssyndroom.

Er zit een man op een stoel voor haar aan een tafel en boven hem hangt er geen wolkje aan de lucht. De klank is felblauw, het zingt als een hooggestemde zigeunerviool in de aanzet tot een allesuiteenrijtend ritme waar zelfs een negentigjarige het niet zal kunnen laten de reumatische benen over de haag te gooien.

Er zit een man op een stoel voor haar aan een tafel, maar ze kan zijn ogen niet zien. Die zitten verscholen achter een Phil Spector-achtige te grote zonnebril met halfdoorschijnende zwartgroene glazen en ze weet niet of hij nu blind is of een niet zo stiekeme gluurder.

De man zit op een stoel en hij kijkt naar haar. Of niet. Zijn beide handen liggen bewegingloos voor hem op de tafel en verder ligt er niets. Zijn vingers uitgespreid, vijf aan elke hand, de nagels zachtroze van halvemaantjesmanicuur voorzien in een badje van rozenwater afgelopen dinsdag. Dat was om te weken.

Er zit een man op een stoel voor haar aan een tafel en de buxushaag trilt van de insecten die met hun intense gezoem alles doen opstijgen, ja zelfs het hoofd van de man.

De man zit aan de tafel, zijn vingers gespreid en zijn schedelpan schuift langzaam open op het ritme van de buxushaag. Uit zijn hoofd komt een grote rode container die met veel gesteun en gepiep en metalen gekraak naar buiten komt kantelen, op de zijwand staan de letters N, W en Y. Geen mens die weet waar die voor staan.

Uit het hoofd van de man komt een reusachtige container uit China, maar deze keer zonder linnen, want de vlasoogst was geen succes afgelopen zomer, ondanks de nieuwsberichten die ons van het tegendeel moesten overtuigen.

Er zit een man op een stoel voor haar. De bovenste helft van zijn hoofd ligt als een afgeklopt eierdopje op de tafel, naast hem een rode container en dan lost de buxushaag zich achter hem langzaam van de zanderige grond en stijgt ten hemel op het ritme van op hol geslagen violen.

vrijdag 13 juli 2018

POËZIE / afzetten

ik ga FB afzetten
because it's worse
than heroin

stinkende oksels
etensresten tussen tanden
uit een bek die walmt van
onderbroeken die waggelen op
een bedje van folie, lege chipszakjes
vergeelde bekers met aangekoekte smoothie


ik ga FB uitzetten
because it's worse
than heroin

dezelfde drie discussies
dag in dag uit door dezelfde
dertien in een dozijn

mensen met meningen
vanwege de mening van mensen
mijn mening eerst, mening zeg ik u!
MENING goddoeme klootzakken


ik ga FB afzweren
because it's worse
than heroin

hoezo?
wat?
djeezes!
fokkers!
waaaaah!
aaaaargh!
grmbl
zzzzzzz

repeat


ik ga FB afzweren
because it's worse
than heroin

ik ga FB
of nee
wacht
nog even

vrijdag 22 juni 2018

zondag 17 juni 2018

POËZIE / klei

compleet verwilderen
komende maanden
dat is het plan

lap uw normgefret
uw waardengebazel
aan mijn laars
waarmee ik door klei
en kei en geitenkeutel
ga baggeren
op zoek naar rust
liefde en verzet
naar tijm
naar salie


uitgebloeide
uitgestoeide
ietwat vermoeide
maar voldane bloemenwei
bovenop gezoute rotsen

mijn benen bloot
mijn ziel ontbloot
mijn kop in blauw
water, zwarte grot
van god en pierke
verlaten, zeemeermin
en zon en ’s avonds

absolute verwondering

#deverlichtebeschaving

dinsdag 12 juni 2018

KORT / examens in de containerklas

Gisteren en vandaag hadden we examen in de klas. Officieel heet dat ‘evaluatie’, zoals de containerklas officieel ‘mobiele unit’ of nog beter ‘paviljoenklas’ heet, maar soit. Examens dus. In de containerklas.

Gisteren hadden we schriftelijk. Lezen, luisteren en schrijven. De stress hangt als een dikke laag boven de tafels te zweven als ik binnen stap, waardoor ik alweer zin krijg om rechtsomkeert te maken, want ik weet dat het voor niemand leuk gaat worden. Het is ook helemaal niet leuk om verplicht iets in je kop te rammen tegen een tempo waar je niet zelf voor gekozen hebt. Al helemaal niet als je hoogzwanger bent, en zo zijn er zeven.

Luisteren gaat voor iedereen nog behoorlijk vlot, maar bij het onderdeel lezen zijn de instructies ietwat onduidelijk, waardoor er paniek bij sommigen ontstaat en voor ik het weet, is iedereen ervan overtuigd dat ze geen enkel woord begrijpen, dat ze het nooit gaan kunnen en dat ze niet zullen slagen. Ik probeer de boel nog wat te redden, maar ben uiteindelijk verplicht om even heel streng te zijn, zodat iedereen kalmeert, want ik zie een train wreck van jewelste ontstaan en dat komt niet goed. Het resultaat is dat iedereen met een punthoofd helemaal uitgeput alles komt afgeven tegen het einde van de les en ik kan aan de gezichten zien dat ze er niet goed van gaan kunnen slapen. Het was nochtans niet zo heel moeilijk en de resultaten blijken lang niet slecht.

Vandaag hadden we mondeling. Spreken dus. Ik heb een nepgouden horloge gekregen, een canvas met twee kaarsen op geschilderd waarin je met batterijen ook nog led-lichtjes op kan branden zodat het lijkt alsof je een canvas aan de muur hebt hangen die wel brandt maar niet in brand vliegt. Verder vertelde iemand me dat zowat iedereen in de familie gestorven is, een ander dat haar hart pijn doet en ook kreeg ik een foto onder de neus geduwd van een bebloede foetus, een onlangs gebeurde miskraam.

Ik stelde vragen zoals ‘wat heb je gisteren gedaan?’, ik speelde huisbaas en zij moesten me bellen over een advertentie waar niet genoeg informatie in stond en ook vroeg ik ze waar ik de spiegel moest hangen, de tandenborstel moest leggen en de handdoeken. Ik heb ze ook gevraagd of ze afgelopen nacht goed geslapen hadden, en ze antwoordden meestal van niet. Dat ging dan gepaard met een glimlachje, want we zien elkaar allemaal heel graag en we vinden allemaal deze periode niet fijn.

Examens, dat moesten ze echt keihard afschaffen.
#deverlichtebeschaving

vrijdag 8 juni 2018

KORT / god

De vijver in het Antwerpse stadspark is een gazon geworden. Geen druppel water meer te vinden. De zwanen en hun jongen zijn verdwenen, de reiger lang gevlogen, de rode goudvissen dood en er waggelen beduusde eendenkoppeltjes daar waar ze vroeger konden zwemmen.

Geen nesten dit jaar waar binnenkort gele pluis uit komt huppelen. Geen waterkipjes op dunne pootjes.  Geen waterlibelles. Enkel ratten met lange, dunne staarten. En een afgezette haan die niet meer weet dat hij niet hoeft te zwemmen.

Moet Ben Weyts niet dringend een klacht indienen voor dierenmishandeling? Of is Koning Beton de nieuwe god en god mag alles?

#deverlichtebeschaving

vrijdag 25 mei 2018

POËZIE / uzelf

verbeter de wereld
begin bij uzelf
want er is nog
werk aan de winkel
uzelf verrijken
met de kracht
van een ander
is
geen verandering
tenzij van uzelf

zondag 20 mei 2018

POËZIE / zonder tanden

als blijk van liefde
melk bij de koffie
water bij de wijn

vandaag iets
vet vlammetjes
opvliegers hoogvliegers
hoogmoed en dan
keihard vallen
de sterren een voor een
van hun sokkel

een en al firmament
voor de prijs van vervallen
vlaggen die niemand wil

kijk mama zonder tanden
die leeuw van ons
pakt alles af en gaat  dan
wat liggen hijgen want de
lucht is op, wat nu?

dinsdag 8 mei 2018

POËZIE / migraine

de pijn van een vijfjarige
met rimpels, knarsrode lijn
tussen twee wenkbrauwen

migraine van zoveel miserie
nooit aflatende verontwaardiging
indigné, maar wat doe je daar
dan mee?


ge kruipt in uw hol
veilig en cosy, vol
van vertrouwen en
wachten op revolutie

met al uw technologie
al uw gevlieg naar de maan
weet ge nog altijd niet wat doen
met de horror van hormonen

half de wereldbevolking
maandelijks in verzet
alsof die energie
voor niks beters

gij daar met uw knoppen
diagrammen en vuil pollen
hebt ge al een app klaar
voor wat empathie?

vrijdag 27 april 2018

KORT / waar een Willetje is


Er was eens … een meisje en dat meisje heette Willetje. Willetje woonde met haar moeder en grootmoeder in een klein huisje. Dat huisje hadden ze samen gemaakt van houten planken, vele kleuren verf en een glazen koepel zodat je overdag de zon kon zien en ’s nachts alle sterren. Voor de ramen hingen gehaakte gordijnen en voor elke deur lag een mat waarop ‘hopla!’  stond geschreven.
Het was een gezellig huisje. Het was niet gemakkelijk geweest om het te maken, maar Willetje wist dat je alles kon doen en maken, als je het écht wilde. Wat je nodig hebt is een eigen kamertje en genoeg tijd om daar rustig in na te denken, en de juiste informatie. Soms moet je wat uitleg vragen aan iemand die het al wat beter kan. Maar waar een willetje is, is een weg en laat niemand je iets anders wijsmaken. 

Dat is ook wat grootmoeder ’s nachts in het oor van Willetje kwam fluisteren terwijl deze diep lag te slapen en droomde hoe ze kon vliegen. De grootmoeder van Willetje was eigenlijk een fee. Ze was fantastisch. Ze kon kromme nagels weer recht toveren en splinters uit handen laten verdwijnen. Kortsluitingen liet ze flikkeren tot de kortsluitingen het beu werden en zichzelf repareerden  en ’s nachts danste ze tot in de vroege uurtjes met zware kleerkasten en houten tafels , tot die eindelijk allemaal op de perfecte plaats stonden. ‘Waar een willetje is, is een weg’, fluisterde ze dus in Willetjes oor en met die wijsheid bracht Willetje haar dagen door in het kleine zelfgemaakte huisje langs de kant van de Grote Weg in een land ver weg van hier, over de zeven bergen en de zeven fietspaden. 

Op een dag liep Willetje langs de waterkant, niet ver van het houten huisje. Ze was een beetje moe, dus ging ze even zitten in het gras. Ze legde haar tasje met hamer, zaag, schoolschrift, en een hele dikke koek naast zich neer en tuurde wat in het water. Ze kon zichzelf zien en ze lachte naar het meisje in het water. Het meisje in het water lachte terug. Ze stak haar tong uit naar het meisje in het water. Het meisje in het water stak ook haar tong uit. Ze keek boos naar het meisje in het water en plots begon het meisje in het water heel hard te huilen. Willetje schrok. Ze had geen zakdoek bij en de snottebellen kwamen in lange slierten uit haar neus druipen. Het meisje in het water keek even verbaasd en begon toen te lachen. Willetje moest ook lachen. Ze was blij. Ze had een zusje, gevonden die vieze snottebellen grappig vond. Dat vond ze wel leuk.

Willetje ging nu elke dag even langs de waterkant wandelen. Soms voor school, soms erna. Dan zat ze even neer, liet haar voeten boven het water bungelen en ze babbelde wat met het meisje in het water. Ze lachten samen, ze lieten elkaar zien hoe ver ze hun tong konden uitsteken en hoe ze een grote appel in een keer helemaal in hun mond konden proppen. Soms waren ze ook boos. Dan gromden ze een beetje naar elkaar en wenkbrauwen gingen om ter hoogste de lucht in. Gelukkig waren ze nooit erg lang boos, dat zou ook maar vermoeiend zijn.

En paar weken na de eerste kennismaking gingen voorbij en het was nu zomer. Willetje rende op blote voeten door het droge gras en plofte neer aan de kant van het water. Het was warm en ze begon met haar grote teen in het water te roeren. Het meisje in het water deed hetzelfde en grote kringen begonnen zich te vormen. De kringen werden zo groot dat Willetje het meisje in het water haast niet meer kon zien, dat vond ze wel spannend. Wanneer de laatste grote kring eindelijk verdwenen was, zocht ze het meisje opnieuw, maar dat was verdwenen. Waar was het meisje naartoe? Willetje boog zich verder voorover en schrok zich haast een hoedje. Vanuit het water keek een jongetje haar aan. Het jongetje lachte. Ze lachte aarzelend terug. Het jongetje likte zijn neus met het puntje van zijn tong. Willetje deed hetzelfde. Het jongetje keek verschrikkelijk scheel en Willetje deed hetzelfde tot ze zo hard moest lachen dat ze bijna in het water viel. ‘Ik heb een broertje!’, dacht Willetje. ‘Ik heb altijd al een broertje gewild en nu heb ik er eentje’.

Ze wandelde blij naar haar houten huisje, waar haar moeder druk bezig was boven in de boom, terwijl grootmoeder beneden aanwijzingen stond te geven. Ze waren een boomhut aan het bouwen voor Willetje, die bijna jarig was.